maandag 15 september 2014

64 -Der antike Mensch

Van Ligten vertaalt de titel als: “De mens in de Oudheid”. We gaan nog even door met het zelf. We lazen in de vorige paragraaf dat het zelf in zijn eigen wereld leeft, niet in de ethische wereld. Alleen zijn eigen ethos is hem overgebleven. Het zelf is meta-ethisch. Dit totaal geïsoleerde zagen we ook in de metafysische God en in de metalogische wereld. in de klassieke Oudheid was dit zelf een levende gestalte, zoals ook met de metafysische God en de metalogische wereld het geval was.  De levende gestalte van de mens in de Oudheid zien we helden van de Attische tragedie. De soort was bij de antieken belangrijke, het verteerde de persoonlijkheden, de soort werd een gestalte. Het zelf was de maat van alle dingen. Het zelf nam plaats op de troon in volledig isolement.