42 – Kosmologie in de Oudheid
Het individu
is belangrijker dan de soort (al kan het individu pas individu kan zijn in de
soort, WK). De metalogische wereld is de geheel vervulde wereld. De “levende”
God van de metafysische theologie is slechts een “levende” God. Zo is ook de metalogische
wereld niet de geschapen, maar slechts de gevormde wereld. (Zie voor dit alles
ook § 40.) Dit zijn allemaal begrippen uit de Oudheid. Daar kwam ook de
grondgedachte van het idealisme, de identiteit van “zijn” en denken, al voor. Daar
bleef die gedachte meta-fysisch, een kosmologische uitwerking bleef uit. De neo-platonische
school ontwikkelde al de emanatiegedachte. Bij Plato en Aristoteles komen
tegenstellingen, zoals idee en verschijnsel al voor, maar bij hen streeft het
verschijnsel ernaar te worden als de idee. Hier is dus sprake van een doel,
terwijl in de scheppingsgedachte er een wording als principe meespeelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten