41- De plastische kosmos
Rosenzweig
lanceert opnieuw een aanval op het idealisme. Voor hem is de metalogische
wereld “in tegenstelling tot de wereld van het idealisme, de geheel vervulde en
gevormde wereld. Ze is het geheel van haar delen.” Niet meer en niet minder,
hel “al”accepteert Rosenzweig niet. Elk deel kent zijn eigen weg, “zijn eigen
valcurve”, naar het geheel. In het idealisme is dit slechts één weg, waarover
de “krachtstroom van het ‘al’ vliedt”. Rosenzweig noemt het idealistische
systeem eendimensionaal. Het afzonderlijke wordt niet onmiddellijk uit het
geheel afgeleid maar krijgt een plaats in een hiërarchisch systeem: tussen “gezin”
en “staat” bijvoorbeeld, staat de “maatschappij”. Het idealisme erkent dus
feitelijk het begrip “individu” niet. Daardoor worden de filosofen
onpersoonlijk, hun eigen standpunt wordt onschadelijk gemaakt. Hegels filosofiegeschiedenis
sluit deze geschiedenis op deze manier tevens af.
De metalogische
opvatting van Rosenzweig erkent dit individu nadrukkelijk. Met deze opvatting
omtrent de wereld komt er ook een nieuw concept, een nieuw type filosoof. Ook de
weg van deze filosoof leidt afzonderlijk naar het geheel. Zo draagt hij de eenheid
van het metalogische wereldsysteem, dat meerdimensionaal is in tegenstelling
tot dat van het idealisme. Elk punt kent verbindingen naar talloze andere
punten. Wij zouden dit nu een communicatief systeem noemen. De standpunten van
de filosoof is subjectief en staan in relatie tot die van andere filosofen.
Rosenzweig bedoelt met de titel dat het idealistische systeem een star systeem
is in tegenstelling tot het metalogische systeem dat dynamisch, “plastisch” is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten