dinsdag 3 januari 2012

1 – Over de dood


De mens vreest de dood. De filosofie, lees: het idealisme, ontkent dit en prijst de dood aan om het generzijds. De mens evenwel is hier niet in het minst nieuwsgierig naar en hecht aan het aardse leven. Zelfmoord is een daad uit vrije wil en zou door de filosofie aanbevolen moeten worden, wil zij consequent zijn. Één nacht in zijn leven staat de mens voor deze afgrond, voor het niets. Hij blijft evenwel, angstig voor de dood, in het leven. In het al, dat niet sterven kan, spint de filosofie de doodsangst in. Maar de doodsangst van de mens blijft daar recht tegenover staan.

Opmerkingen:
1                    “Één nacht….” Dit is een verwijzing naar de nacht van 13 juli 1913, bekend als das Leipziger Nachtgespräch. Inken Rühle (voortaan: IR) schrijft daar uitvoerig over.
2                    “….. der Tod verschlungen, wenn ach nicht in den ewigen Sieg…..” Zie 1 Kor. 15:54 vv., Jes. 25:8.
3                    Rosenzweig (voortaan : R) heeft zelf de gedachte aan zelfmoord overwogen. Zie Opm. 1.
4                    “….. er muss einmal die kostbare Phiole voll Andacht herunterholen…..” Dit refereert aan Goethes Faust, aldus Alex van Ligten (voortaan: AL) en IR (p. 14).
5                    IR bepaalt de eerste aanleiding tot het schrijven van De Stern der Erlösung (voortaan: SE) in de wintermaanden van 1912/1913, die Rosenzweig in Leipzig doorbracht (p.12).
6                    Niet de gebeurtenissen uit WO I, maar de zelfmoordoverwegingen in 1913 vormden volgens IR de aanleiding tot de beschouwingen over de dood in § 1 (zie p. 440, noot 28), “…..Rand des Lebens und in beängstigende Todesnähe….. (p.13), “….. Browning 6.35…..” (p.14).
7                    Noch Alex van Ligten, noch Inken Rühle vermelden het, maar ik zie in de angel van de dood toch een toespeling op 1 Kor. 15,55: “Dood, waar is uw prikkel?”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten