zondag 31 maart 2013

5 – Nieuwe filosofie De filosofie werd van ontoereikendheid beticht. In de afsluitende vorm, die zij bij Hegel aannam, is dit onmogelijk. De kritiek valt buiten het gebied van het idealisme. Schopenhauer en Nietzsche hebben anderssoortige kritiek geleverd met een uitwerking, die in R.’s tijd nog haar impact heeft. Opmerkingen: 1 R. zet hier de kritiek op het idealisme, waarmee hij in § 1 aanving, voort en schakelt hulptroepen in: Schopenhauer en Nietzsche, terwijl hij ook in Kierkegaard al een medestrijder vond, zij het dat hij van diens kritiek (zie § 4) zegt dat de ene bewering tegenover de andere bewering staat. 2 Met zijn dissertatie Hegel und der Staat (1912) reflecteerde R. nog op Hegel. Nu, vijf jaar later, valt hij hem aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten