maandag 9 september 2013



31 – Esthetische grondbegrippen: uiterlijke vorm

Zoals de mythische wereld afgesloten was, zo is ook de kunst afgesloten. De schoonheid van de kunst staat buiten alle werkelijkheid. De kunst heeft uiterlijke vorm, innerlijke vorm en inhoud. “De uiterlijke vorm ….. heeft zijn oorsprong in de metafysische geest van de mythe. De mythe sticht het rijk van de schoonheid.”

Opmerkingen:
1                   Natuurlijk heeft Rosenzweig het hier over de kunst van zijn tijd. In onze poëzie is dit Perk: “Schoonheid, u dienen was genieten”. Wie had toen kunnen denken dat Lucebert ooit zou kunnen dichten: “Schoonheid heeft haar gezicht verbrand”? De hedendaagse kunst staat midden in de werkelijkheid, schoonheid is geen vereiste meer. Integendeel….. Maar dat heeft Rosenzweig niet kunnen voorzien.
2                   Alex van Ligten tekent aan dat het citaat in deze paragraaf afkomstig is van Eduard Mörike.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten