31 – Esthetische grondbegrippen: uiterlijke vorm
Zoals de mythische wereld afgesloten was, zo is ook de kunst afgesloten. De
schoonheid van de
kunst staat buiten alle werkelijkheid. De kunst heeft uiterlijke vorm,
innerlijke vorm en inhoud. “De uiterlijke vorm ….. heeft zijn oorsprong in de
metafysische geest van de
mythe. De mythe sticht het rijk van
de schoonheid.”
Opmerkingen:
1
Natuurlijk heeft Rosenzweig het hier over de kunst van zijn tijd. In onze
poëzie is dit Perk: “Schoonheid, u dienen was genieten”. Wie had toen kunnen
denken dat Lucebert ooit zou kunnen dichten: “Schoonheid heeft haar gezicht
verbrand”? De hedendaagse kunst staat midden in de werkelijkheid, schoonheid is
geen vereiste meer. Integendeel….. Maar dat heeft Rosenzweig niet kunnen voorzien.
2
Alex van Ligten tekent aan dat het citaat in deze paragraaf
afkomstig is van Eduard Mörike.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten