45 – Oikoumene
Het
titelwoord betekent: de gehele bewoonde wereld. In de eerste zin betoogt Rosenzweig
dat in de metalogische ethiek van oude wereld het geheel van delen nooit het ‘Al’
kon zijn, maar hooguit zelf een deel van het geheel. Dit geheel ligt dan
natuurlijk op een hoger niveau dan het eerste. Een individu kan nooit verder
kijken dan de gemeenschap waarin hij verkeert. Bij het ding ligt dit net zo: de
soort waartoe het ding behoort, kan zelf ook weer een gemeenschap vormen. Van dat
tweede niveau heeft het individu binnen het eerste niveau geen besef. De onderworpen
staten in een wereldrijk werden gedepolitiseerd. Daardoor voelden zij zich ook
nooit deel van dat rijk. Het kan zijn dat een individu zich voelt als
voortgebracht door het geheel en zich lid voelt van een ‘al’. Dan voelt ook de
gemeenschap zich lid van het ‘Al’. Het geheel rust in zichzelf en heeft geen neiging
in hogere gehelen te worden opgenomen. Daardoor rust in een kleine gemeenschap
meer bewustzijn van de wereld dan in het rijk van keizer Rijk van Augustus. Dat
was een afgezonderd geheel, had zichzelf tot vrede gebracht en bevredigd. Neiging
die vrede uit te dragen had het niet, ze identificeerde zich met de wereld:
oikoemene.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten