46 - Sofisten
“Tegen
deze metalogische opvatting van het menselijk gemeenschapsleven, waarvan wij de
begrenzing hier aantoonden in de tegenstelling tot de idealistische opvatting,
heeft nu ook de Oudheid zelf al gerebelleerd.” (Vert. Alex van Ligten). Deze
stroming ging uit van de “…afzonderlijke mens, die niet wil geloven dat hij
slechts een deel van het geheel is.” Maar daar bleff het bij steken, wat moeten
we met die vrijheid in alle dingen ordeningen van de samenleving? Zo wordt de
mens tot de maat van alle dingen. Het sofisme heeft niet het staatsbewustzijn
van de Oudheid ontworteld, maar was een storm in een glas water. Het droeg niet
bij tot een oplossing van de problematiek van de metalogische mikrokosmos. De
inactiviteit van het filosofische godsbegrip maakte dit mensbegrip onbekwaam
voor deze oplossing.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten