donderdag 27 februari 2014



50 – Primitiver Phänomenalismus


Rosenzweig evalueert de voorgaande visies. Hij constateert gesloten ogen, dan wel een vervallen in dromen. Alleen met de ogen open en het hoofd opgeheven kun je de gestalte (Gestalt) ontwaren. Wij volgen de Grieken in hun methode, op “… den Weg der Klarheit.”. Slotzin: “Want de wereldlijk helder omlijnde gestalte is tenslotte toch bestemd om over het “bovenaards grote, nu eens rijk aan gestalten, dan weer zonder gestalten” te zegevieren.” (Vert. Alex van Ligten. Naar mijn inzicht had hij beter het begrip ´Gestalt´ onvertaald kunnen laten.)

donderdag 20 februari 2014


49 - China


In deze paragraaf worden de verschillen tussen China en India gekarakteriseerd. China is sterk gericht op het aardse en laat daarvoor het transcendente schieten. Dit anders dan India. Dit programma nam de indeling in kolommen niet over. U kunt nu de corresponderende nummers met elkaar vergelijken.


China
1.     De geestelijke machten worden als wezen van de wereld ontkend. De volheid van de wereld geldt als het enig werkelijke. Geen metafysica.
2.     Geesten van de voorouders zijn materieel aanwezig. Aan hen wordt geofferd.

3.     De keten van voorouders is de gemeenschap, waartoe het individu behoort.
4.     Zijn uiterlijke bijzonderheid wordt bepaald, doordat hij de laatste schakel hierin is.
5.     Het boeddhisme gaat achter de algemene begrippen terug op het begrijpen zelf en bereikt in de opheffing van dit begrijpen de verlossing van de wereld.


6.     Lao-tse leert de overwinning op de stoffelijke volheid van het gebeuren door het dadenloze, zwijgende ingaan in de naamloze oergrond van het luide en genoemde gebeuren.


India
1.     De geestelijke machten worden als wezen van de wereld erkend. Wel metafysica.


2.     Het metafysische zou overbevolkt raken met alle overledenen. Vandaar reïncarnatie.
3.     De kaste omsluit het individu als boven hem gestelde algemeenheid.
4.     De bijzonderheid van het individu wordt hem ontnomen door de kaste.
5.     Lao-tse ontkent niet de het wereldse karakter van de bedrijvigheid volgens Kongfu-tse (wat hij de tienduizend dingen noemt), maar laat dit los om de volheid van de daad te doen ontspringen aan de bron van het niet-doen.
6.     Boeddha leert om de wereld, die al tot een begrip geworden is, op te heffen in het begrijpen en verder in het begrijpen van het begrijpen en zo aan gene zijde van het begrijpen.



Ik heb hier en daar in deze paragraaf 49 de vertaling van Alex van Ligten letterlijk geciteerd.

donderdag 13 februari 2014



48 - Indien
In India en China is men bij het ‘ja’ en ‘nee’ blijven steken, terwijl men in Griekenland ook het ‘en’ heeft doordacht. De afwijzing door Rosenzweig is vrij scherp: het elementaire ‘zijn’ is door de gewelddadige zelfbeperking tot het uiterste ontwikkeld; de  wereldlijke volheid is met de sluier van Maja bedekt, vergeestelijking; het liet in alles het ‘zelf’ gelden en het daarna oplossen in het alles en ene van Brahman; los van de bepaaldheid van het bijzondere zoekt men het algemene daarachter. De individuele god kreeg bij het offer en in de hymnen de trekken van de hoogste en enige God, heel individueel ingezette hymnen gaan verloren in een kleurloze algemeenheid, in de oude godenfamilie dringen de allegorische goden, zoals ook in Rome, door. De vraag naar de oorsprong van de wereld wordt in de mythen op steeds een andere manier beantwoord. “Water, wind, adem, vuur en wat al niet meer nemen al vroeg het gezicht aan van voorwetenschappelijke grondbegrippen van de verklaring van de wereld (M.i. heeft men dit ook in het christendom m.b.t. Gen. 1 gedaan, WK), een wereld die juist niet opgenomen, niet ervaren, maar voor alles “verklaard” wordt.  (Vert. Alex van Ligten) De priesters offeren niet werkelijke dingen, maar het wezen ervan. De wereld wordt tot een systeem van begrippen gemaakt, waarbij het bijzondere als illusie wordt aangemerkt. In de leer van Boeddha duidt men als het wezen van wezens in de werkelijkheid de begrippen van het kennen aan. De werkelijkheid van de wereld wordt in begrippen vervluchtigd. “En in het opheffen van het kennende en verlangende ‘ik’ wordt uiteindelijk de hele alleen door dit kennen en verlangen voortgebrachte wereld, inclusief haar goden en inclusief haar wezen, opgeheven in het ‘niets’. (Vert. Alex van Ligten) “Opnieuw is het punt bereikt tot vlak voor de grens van het ‘niets’ en toch ver in de rug van de oneindige, het ‘niets’ ontkennende en zo de zichzelf oneindig beamende algemeenheid van het kennen. (Vert. Alex van Ligten)



47 – ASIEN: DIE UNPLASTISCHE WELT
“Want er blijft iets onopgelost in de metalogische wereldopvatting, evenals voorheen in het mythische godsbegrip.  En toch: “het zijn de Grieken”, hier evenals daar, die de gedachte tot de hoogste ontwikkeling hebben gebracht die in de isolering mogelijk was.” (Vert. Alex van Ligten)

donderdag 6 februari 2014



46 - Sofisten

“Tegen deze metalogische opvatting van het menselijk gemeenschapsleven, waarvan wij de begrenzing hier aantoonden in de tegenstelling tot de idealistische opvatting, heeft nu ook de Oudheid zelf al gerebelleerd.” (Vert. Alex van Ligten). Deze stroming ging uit van de “…afzonderlijke mens, die niet wil geloven dat hij slechts een deel van het geheel is.” Maar daar bleff het bij steken, wat moeten we met die vrijheid in alle dingen ordeningen van de samenleving? Zo wordt de mens tot de maat van alle dingen. Het sofisme heeft niet het staatsbewustzijn van de Oudheid ontworteld, maar was een storm in een glas water. Het droeg niet bij tot een oplossing van de problematiek van de metalogische mikrokosmos. De inactiviteit van het filosofische godsbegrip maakte dit mensbegrip onbekwaam voor deze oplossing.