59 - Zeichen
Die vrije
wil krijgt het teken ‘B=’. ‘A=’ is het teken voor God. Is er dan een
overeenkomst? Helemaal niet. De vrije wil is eindig en heeft een momentaan
karakter. Je ziet daar al het verschil met God. Een derde verschil is dat God
genoeg heeft aan zichzelf i.t.t. de vrije wil. Die kiest een richting.
Hetzelfde symbool, een totaal verschillende inhoud. God heeft een vrije daad,
maar geen vrije wil. Hij moet noodzakelijkerwijs handelen, hij kan geen kwade
daad verrichten, dat ligt niet in zijn aard. De mens heeft een vrije wil, maar
die is gebonden aan zijn kunnen en dat is niet vrij, zoals we in de vorige
paragraaf zagen. Dat verschil tussen Goddelijk doen en menselijk willen zien we
in het begrip ‘goed’. God is goed, dus hij handelt goed. De mens zou, als hij
goed zou zijn, een volledig goede wil hebben, maar die is dan weer gebonden aan
het niet-vrije kunnen. Vrijheid onderscheidt zich van alle andere
verschijnselen in de wereld, zij is een ‘wonder’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten