vrijdag 2 mei 2014

59 - Zeichen


Die vrije wil krijgt het teken ‘B=’. ‘A=’ is het teken voor God. Is er dan een overeenkomst? Helemaal niet. De vrije wil is eindig en heeft een momentaan karakter. Je ziet daar al het verschil met God. Een derde verschil is dat God genoeg heeft aan zichzelf i.t.t. de vrije wil. Die kiest een richting. Hetzelfde symbool, een totaal verschillende inhoud. God heeft een vrije daad, maar geen vrije wil. Hij moet noodzakelijkerwijs handelen, hij kan geen kwade daad verrichten, dat ligt niet in zijn aard. De mens heeft een vrije wil, maar die is gebonden aan zijn kunnen en dat is niet vrij, zoals we in de vorige paragraaf zagen. Dat verschil tussen Goddelijk doen en menselijk willen zien we in het begrip ‘goed’. God is goed, dus hij handelt goed. De mens zou, als hij goed zou zijn, een volledig goede wil hebben, maar die is dan weer gebonden aan het niet-vrije kunnen. Vrijheid onderscheidt zich van alle andere verschijnselen in de wereld, zij is een ‘wonder’.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten