51 – ÄSTHETISCHE GRUNDBEGRIFFE INNERE FORM
De
Gestalt uit de vorige paragraaf wordt nu op het kunstwerk betrokken en ook hier
springen de Grieken er als beste uit. Een kunstwerk heeft een innerlijke
samenhang. Elk deel, elk detail ervan hangt samen met het geheel. De wet van de
innerlijke vorm heeft in de metalogische wereldopvatting haar basis. Die wet is
kenmerkend voor het kunstwerk, van elk object dat aan het begrip ‘schoonheid’
beantwoordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten