donderdag 1 augustus 2013



26- Teken

Het antwoord op de vraag (zie § 25) wordt gesymboliseerd door de vergelijking A=A. Hoe die is ontstaan, is niet meer zichtbaar. Het teken staat voor een godheid, die “….. van niets buiten zichzelf afhankelijk (is) en (…..) niets buiten zichzelf (schijnt) nodig te hebben…..” “Het innerlijk spel van de krachten, dat deze levende godsgestalte gevormd heeft, is verzonken. Juist daarmee symboliseert de vergelijking het directe levend-zijn van deze gestalte, het levend-zijn van de godheid.”

Opmerkingen:
1                      Wat Rosenzweig in de vorige paragrafen verbaal beschreven heeft, legt hij nu neer in een logisch-wiskundig symbool. Feitelijk sluit hij hiermee het Eerste Boek af. Wat volgt, zijn vergelijkingen met andere godsdiensten en een esthetische beschouwing. Verbaal voegt Rosenzweig nog iets toe. Hij legt de situatie in Gen. 1,2 vast in de twee voorlaatste zinnen en in de laatste zin bereidt hij de actie in Gen. 1,3 voor. Dit alles in schitterend proza.
2                      Het citaat in deze paragraaf is volgens Alex van Ligten van Schiller.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten