20 – Oerwoord
Het ‘ja’, de bevestiging, heeft in elke zin een funderende kracht. Dit
oerwoord maakt de woorden in de zin als zindeel mogelijk. Het is zelf geen
zindeel, maar geeft elk woord in de zin bestaansrecht. “Het eerste ‘ja’ in God
fundeert in alle oneindigheid het goddelijke wezen. En dit eerste ‘ja’ is “in
den beginne”.
Opmerking:
Franz Rosenzweig hecht bijzondere waarde aan het beamende of bevestigende
woordje ‘ja’. Als mijn kleindochter Eva mij vroeg of ik haar voor wilde lezen
of een rondje te maken op haar splinternieuwe fiets, was een bot ‘nee’ een
diepe teleurstelling, een harde ontkenning van de waarde die wij aan elkaar hechten. Zij wist
ook al hoe dit werkte, met haar vijf jaren. “Als je terugkomt, mag je weer bij
me achterop”, zei ik. “Ja, maar dan niet zo ver”, zeit zij. Zo geven wij elkaar
bestaansrecht. Zo krijgt een woord in de zin bestaansrecht. Het eerste ‘ja’ in
God fundeert de schepping. “Im Amfang”, tussen aanhalingstekens, verwijst naar
Gen. 1, daar zijn Alex
van Ligten en Reinhold Mayer het roerend over eens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten